In deze cursus leer je verder communiceren over alledaagse onderwerpen.

Een greep uit de thema's:

• op reis gaan, op hotel gaan, een weekendje weg organiseren
• het weer, de maanden, de seizoenen beschrijven
• familierelaties beschrijven
• het uiterlijk en karakter van personen beschrijven
• verbazing, blijdschap en medeleven uiten
• spreken over vrijetijdsbesteding, hobby’s
• afspraken maken
• een woning en de inrichting ervan beschrijven
• een verkeerssituatie beschrijven
• onderdelen van een wagen benoemen
• winkelen en inkopen doen: levensmiddelen, kledij
• kleding beschrijven
• gezondheidsproblemen benoemen
• toekomstplannen benoemen
• jeugdherinneringen beschrijven

Grammatica:

• herhaling grammaticale items Frans 1
• tegenwoordige tijd
• gebiedende wijs
• voltooid tegenwoordige tijd
• onvoltooid verleden tijd
• het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp (je, tu, il, elle, …)
• het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (le, la, les) en als meewerkend voorwerp (lui, leur)
• het bezittelijk voornaamwoord
• het betrekkelijk voornaamwoord (qui, que, où)
• de ontkenning

Daarnaast is er ook nog af en toe ruimte voor interessante, leerrijke en aangename extra activiteiten die zorgen voor een bijzonder gezellige sfeer in de klasgroep.